Voor het oog is de wijn gekleurd – aanvankelijk karmozijnrood, daarna met de jaren overgaand in de richting van donkere robijn. In de neus biedt het aanvankelijk een mand met klein rood en zwart fruit (aardbei, kers, zwarte bes, bosbes) dat later evolueert naar gekookte pruimen, peperige tonen en tonen van dier, kreupelhout, mos en paddenstoel. Het is levendig en gestructureerd in de mond met een goed afgeronde en soepele ruggengraat. Tannines en fruit gaan hand in hand. Deze wijn heeft volume en vruchtvlees.